“Bedrijven focussen nog te vaak op veiligheid,
terwijl afwezigheid wegens ziekte een veel groter probleem is”
Hoe pakt u als leidinggevende welzijn op het werk op een gestructureerde manier aan? Auteur en professor Jan Van Peteghem (KULeuven) formuleert hier het antwoord op in zijn boek ‘Het managen van veiligheid en gezondheid op het werk’. Hij licht toe waarom het als manager zo belangrijk is om hier voldoende aandacht aan te besteden. En vooral: hoe u dat in de praktijk omzet.
Jan Van Peteghem heeft jarenlange ervaring als hoofd van verschillende preventiediensten in grote ondernemingen uit diverse sectoren. Hij werkt momenteel als Em. Prof. aan de ingenieursfaculteit van de KULeuven.
Vanwaar de nood om u specifiek tot leidinggevenden te richten?
“Bijna elke publicatie rond welzijn op het werk richt zich tot preventieadviseurs of externe specialisten, zoals psychologen en ergonomen. Ik wilde bewust een andere, minstens even belangrijke doelgroep aanspreken. Leidinggevenden hebben namelijk ook een belangrijke rol te vervullen op dat vlak. Het was mijn bedoeling om dit thema op een bevattelijke en praktijkgerichte manier toe te lichten, zonder jargon te gebruiken en overmatig te verwijzen naar de reglementaire verplichtingen. Want als een leidinggevende naar de preventieadviseur stapt, wordt hij gewoonlijk overladen met allerlei wettelijke verplichtingen. Ik koos heel bewust voor een andere insteek, namelijk: welke concrete acties hebben toegevoegde waarde? Mijn boek is eigenlijk een heel praktijkgerichte benadering van preventie en welzijn op het werk.”
Wat is de actuele relevantie van uw boek?
“Enkele weken geleden waren het sociale verkiezingen in de privésector, waarbij nieuwe comités PBW (preventie en bescherming op het werk) gecreëerd werden voor preventie en bescherming. Vaak wordt dan ook een nieuwe voorzitter van het comité aangeduid: de werkgever. Hij of zij moet de discussies in goede banen leiden, samen met de interne preventieadviseur. Dit boek is bijzonder relevant voor die nieuwe comitévoorzitters. Ik geef hen de belangrijkste invalshoeken mee wanneer je aan preventie doet.”
Is het boek ook in coronatijden nuttig?
“Corona is een heel nieuw gebied in het preventiebeleid. Welzijn op het werk heeft 7 vakgebieden, waaronder veiligheidsrisico’s, maar ook arbeidshygiëne valt hieronder. In dat laatste geval gaat het om de bescherming tegen allerlei soorten agentia, zoals scheikundige stoffen, maar ook het coronavirus. Onze huidige reglementering geeft voldoende handvaten om ook werk te maken van de bescherming tegen het coronavirus, ondanks dat de regels niet specifiek geschreven zijn voor corona.”
Wat is volgens u het grootste probleem in organisaties op vlak van welzijnsbeleid?
“De meeste bedrijven zijn vooral bezig zijn met veiligheid op het werk, terwijl andere zaken momenteel eigenlijk veel belangrijker zijn. Denk aan psychosociale risico’s, zoals burn-out, en ook de coronacrisis. Waarom bedrijven zich dan toch vooral concentreren op veiligheid op het werk? Dat komt simpelweg omdat een zwaar of dodelijk ongeval een gigantische directe impact heeft op een bedrijf. Terwijl de impact minder direct is als iemand bijvoorbeeld 20 jaar na de blootstelling aan asbest sterft aan longkanker.
Het heeft echter ook een financiële reden waarom bedrijven momenteel meer inzetten op het vermijden van arbeidsongevallen dan bijvoorbeeld op het voorkomen van ziekteverzuim. Ten eerste moeten werkgevers in ons land, in tegenstelling tot Nederland, slechts beperkte tijd zelf opdraaien voor de uitbetaling van het loon bij ziekte. Bij onze Noorderburen moeten ze dat twee jaar doen en dan pas komt de ziekteverzekering tussen. Waardoor er veel meer responsabilisering is bij werkgevers om het (kortdurende) ziekteverzuim te voorkomen. Maar de overwegende aandacht voor arbeidsongevallen heeft ook te maken met verzekeringspremies. De bedrijfsbijdrage aan de ziekteverzekering stijgt niet verhoudingsgewijs als er veel werknemers langdurig ziek zijn. Terwijl dat bij arbeidsongevallen wel het geval is. Die worden verzekerd door privéverzekeraars en zij houden de arbeidsongevallen nauwkeurig bij. Als je veel arbeidsongevallen hebt, dan stijgt je premie.”
Wat is uw concrete aanbeveling voor bedrijven?
“Mijn aanbeveling is dat de andere domeinen van welzijn op het werk evenveel belicht moeten worden als het aspect veiligheid. Het absenteïsme is namelijk op een bedreigende manier aan het stijgen. Langdurig ziekteverzuim is voor een groot deel te wijten aan spier-pees-botletsels, daarom is aandacht voor ergonomie bijvoorbeeld zo belangrijk.”
U haalt in uw boek 5 belangrijkste pistes aan om de bedrijfsvloer ongevallenvrij te houden. Vanwaar toch de focus op het aspect veiligheid?
“Dat komt omdat we op dat vlak veel nuttige ervaring hebben opgedaan die eigenlijk ook toepasbaar is op de andere domeinen van welzijn op het werk. Als je veiligheid kan managen kan je ook de andere domeinen managen volgens dezelfde principes. Vandaar dat ik deze pistes uitgebreid behandel.”
Wat zijn de 5 pistes waar bedrijven rekening mee moeten houden?
“Allereerst: de intredingsprocedures. Met andere woorden: de juiste man/vrouw op de juiste plaats. Het is belangrijk om mensen aan te werven die bij je bedrijfscultuur passen en die ook de nodige psychische en fysieke capaciteiten hebben. Als je dat niet doet, krijg je als gevolg hiervan op den duur onaangepast en vaak ook onveilig gedrag. Dat geldt niet enkel voor mensen, maar ook voor machines: je mag alleen veilige machines in je bedrijf toelaten.
Een tweede piste is het onderzoeken van incidenten en arbeidsongevallen na de schade en bekijken hoe je die kan vermijden. Naast arbeidsongevallen gaat het hier ook over pestgevallen, burn-outs, vergiftigingen, coronabesmettingen, …
De derde piste draait rond onderhoud. Het goed onderhouden van chemische installaties bijvoorbeeld om een lek te voorkomen. Dit is trouwens een doorgaans weinig belicht aspect als het gaat om veiligheid.
Als vierde piste verwijs ik naar het conformiteitsonderzoek: de zogenaamde checklists om na te gaan of je conform bent met het wettelijk kader, bijvoorbeeld op vlak van brandveiligheid.
En tot slot: de algemene risicoanalyse. Al geloof ik hier eigenlijk zelf niet zo in, terwijl de wetgeving er wel veel waarde aan hecht. Het gaat hierbij om het oplijsten van de risico’s in het bedrijf. Dit is een nobele doelstelling op zich, maar de ervaring wijst uit dat heel veel bedrijven hier moeilijkheden mee hebben. Het kost veel tijd en energie, maar het brengt weinig op.”
Hoe kunnen we de principes rond veiligheid op het werk opentrekken naar de andere welzijnsdomeinen?
“Ik geef hier in mijn boek enkele concrete voorbeelden van, gebaseerd op de 5 pistes om de werkvloer ongevallenvrij te houden. Zoals praktijkvoorbeelden van een geslaagde interventie ter bestrijding van spier-pees-botletsels. Of een voorbeeld hoe je psychosociale risico’s best aanpakt.”